Norbertijnerabdij (Drongen)

Belgium / Ost-Flandern / Sint-Martens-Latem / Drongen / Drongenplein, 26-27

De voormalige norbertijnerabdij is op het moment van de bescherming (1998) een rustoord van de paters jezuïeten, ontmoetingscentrum en bezinningscentrum, bekend onder de naam "Oude Abdij".

De vroegste geschiedenis van de abdij blijft nog zeer onduidelijk. Volgens sommige bronnen zou in de "Vita Basini" melding gemaakt worden van de stichting omstreeks 633 door de Frankische vorst, de Heilige Basinus, van een kerk toegewijd aan de Heilige Maria, met toevoeging van een klooster "Altum monasterium beatae Mariae" voor seculiere kanunniken. Volgens andere bronnen werd het klooster gesticht door de Heilige Amandus. In de 9de eeuw werd het klooster vernield door de Noormannen en wederopgebouwd onder impuls van graaf Boudewijn de Kale in 884. In 1138 werd het klooster ontbonden door Iwein van Aalst, heer van Drongen: schenking van de goederen aan premonstratenzers of norbertijnen. Abt Egidius Baers liet in 1552 werken uitvoeren aan het koor. Kort nadien (1566) volgden echter de vernielingen van de beeldenstormers en calvinisten. In 1579 vond de openbare verkoping van het abdijcomplex plaats en de nagenoeg volledige sloop. De monniken zouden meer dan een eeuw in hun refugiehuis te Gent verblijven. De wederopbouw van de kerk gebeurde onder abt Frans Schautheet aan het einde van de 16de eeuw. De wederopbouw en de uitbreiding van de abdijgebouwen werd onder verschillende abten in de 17de en 18de eeuw gerealiseerd. De ringmuur rondom het klooster werd gebouwd in 1636 onder abt J. Goethals. De definitieve heropbloei is te situeren onder abt A. Merlijn met de bouw van de zuidvleugel in 1653-1655, sacristie en kerktoren in 1656. Onder abt Norbertus van den Kerckhove in 1663-1665 volgde de bouw van de andere pandvleugels en overwelving ervan. Abt Claudius Steuperaert bracht de kanunniken terug naar de abdij na de voltooiing der werken in 1698. Abt Petrus de Caesemaeker liet in 1732-1734 de kerktoren wederopbouwen, in 1727 door brand vernield, en liet in 1738 een nieuw prelaatskwartier bouwen in de zuidwesthoek van het complex. Kort voor zijn dood vond de eerstesteenlegging van een nieuwe vleugel in het verlengde van de westelijke pandvleugel plaats, afgewerkt onder prelaat Antonius de Stoop.

In 1797 werd de abdij afgeschaft en verkocht. Lieven Bauwens, die het complex in 1802 aankocht, richtte er een katoenfabriek in. Hij paste met de nodige verbouwingen het prelaatshuis aan tot woonhuis en richtte ten westen ervan een gebouw op dat later diende tot bakkerij. Hij verkocht omstreeks 1820 de fabriek aan zijn schoonbroer F. De Vos-Bauwens. Van 1822-1823 af deed de abdij dienst als kleurstoffenfabriek van Verplancke. In 1836 tenslotte werd de abdij aangekocht door de jezuïeten als noviciaat voor hun Belgische provincie met uitbreiding van de gebouwen en bouw van een nieuwe kapel tot gevolg. Een nieuwe kerk werd gebouwd na sloop van de oude in 1859, doch met behoud van de 18de-eeuwse toren.

id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/26315
Nearby cities:
Coördinaten:   51°2'54"N   3°39'44"E
This article was last modified 4 jaren geleden